Lesbrief - Groep 5
Download Lesbrief carnaval groep 5
Centraal thema: Dialect en Motto’s
Lesdoel
Kinderen weten na deze lessen:
- Wat dialect is
- Dat een motto een letterlijke en een figuurlijke betekenis heeft.
Korte inhoud
Motto’s en Zevenbergs dialect staan centraal in deze lesjes. De feitenoverdracht vindt plaats aan de hand van een praatplaat met Motto’s en een toelichting door de leerkracht. In de les wordt uitgelegd wat dialect is. En hoe dit terug komt in het motto. Een motto is vaak een korte spreuk met een bedoeling en een link naar iets actueels. Een motto is dubbel uitlegbaar; letterlijk en figuurlijk taalgebruik. Dialect staat centraal bij Zevenbergse Motto’s.
Voorbereiding/materialen
- Lijst met motto’s
- Praatplaat afdrukken of op digibord tonen
Creatieve opdrachten:
- Dialect, Zeuveberregse woorden – wat denk je dat het betekent?
- Oude motto’s, bedenk erbij hoe het ingevuld kan worden bijvoorbeeld in de optocht.
- Motto, stel dat het motto is verdwenen. Verzin zelf een nieuw motto, maak een banner en werk deze zo creatief uit.
Uitgebreide toelichting; Groep 5 dialect, motto’s en taal
Motto
Elk carnavalsjaar is er in Zeuvebultelaand een motto. Dit is een korte spreuk met een bepaalde bedoeling. Carnavalsvierders worden hierdoor aan het denken gezet. Ze gaan ideeën verzinnen over wat je met het motto kunt doen. Zo kun je er een carnavalslied over schrijven. Je kunt het motto ook verwerken in een carnavalswagen. Er komen vaak verrassend veel verschillende vondsten tevoorschijn. De deelnemers aan het Bont Gemauw of aan de optocht proberen vooral origineel te zijn. Ze proberen iets te verzinnen dat de aandacht trekt, wat mensen leuk vinden en waar mensen om kunnen lachen.
Motto’s
- We blikke voor uit (kijken naar de toekomst, maar ook te vertalen naar het materiaal blik, of een stoffer en blik, etc.)
- We zette de blommekes buiten (feest vieren maar ook letterlijk kunnen de bloemen natuurlijk buiten gezet worden)
- We doen un boekske oopen (in dit jaar bestond De Bult 35 jaar, je vertelt alles wat je weet of doet letterlijk een boek open)
- We staon dur gekleurd op (50 jaar carnaval in Zevenbergen dan sta je er gekleurd, alles wat dit jaar dan ook bont gekleurd)
- Bende mooi jaorig (Zevenbergen bestond 700 jaar, feest, maar ook ‘dan ben je nog lang niet jarig’)
- W’aole alles uit de kast (letterlijk flink ertegen aan gaan en alle kasten konden eens flink opgeruimd worden)
- We maoke d’r un klapstuk van (een groot feest maken)
- Ou tum aon ut lijntje (gemeentelijke herindeling, iemand ergens aan houden)
- Stikt de laamp aon
- We zijn van alle marte tuis (herinrichting Markt, we kunnen van alles)
- Tis passe-n-en meete (het openmaken van de haven geeft heel wat passen en meten)
- Bende ok goed gemutst (ben je vrolijk en iedereen kon een mooie muts op zetten)
- We pakke-n-uit (55 jaar carnaval in Zevenbergen, we gaan het vieren)
- We perse dur alles uit (flink je best doen, citruspers)
- Tis eene groote puzzel (een lastige uitdaging en letterlijk puzzelen)
- T gao-d-op de schop (alles gaat veranderen, maar ook schoppenkaart, scheppen)
- We zijn nog lang nie uit gespeuld (sleutel van een opwind auto)
- W’ouwe de vaort durrin (de nieuwe haven in Zevenebergen, door gaan met vernieuwing)
Dialect
Als het carnaval wordt, lijkt het wel of de mensen ineens anders gaan praten. Ze praten dan dialect. We zeggen weleens: de mensen gaan ‘plat’ praten. En in carnavalskranten zien we dat woorden die we allemaal kennen dan ineens ook anders geschreven worden. Bijvoorbeeld: in plaats van ‘gaan’ schrijven we ‘gaon’ en dat spreek je dan ook anders uit met carnaval. Ook zie je heel veel streepjes op en tussen de letters staan. ‘Oedjes, dakskes en strêêpkes noem je die. Sommige jaren wordt er zelfs een echt Grôôt Zeuveberregs Diktee gehouden. In ‘De Bult’ worden ieder jaar lesjes dialect gegeven zodat iedereen het kan leren. Hieronder zie je daarvan een aantal voorbeelden.
Dialect wat is het?
- Taart – taartjes = Taort – tortjes
- Limonade = Limmenaode
- Cocoskoek = Mekroonkoek
- Biscuitje = Kaokske
- Je beste kleren = Oew goeije bulle
- Je dagelijkse kleding = Oew durdeweekse of oew sweekse bulle
- Je zondagse kleren = Oew soondasse bulle
- Heel erg mooi / erg elegant = Sjiek-de-friemel
- Hikken = Kloeke
- De tafel dekken = De taofel zette
- Afwassen = Omwasse of opwasse
- De was in de wasmachine doen en die vervolgens aanzetten = De was opzette
- Opstappen / weg gaan = Aftaaije of aftèèije
- Rood = Rôôd of rôôi
- Blauw = Blaauw
- Oranje = Oraanje of oeraanje
- Paars = Pèès of pèèrs
- Roze = Raos
- Beige = Bèèzie